Beroepenlijstje: wie gaat wanneer met pensioen?

De Nederlandse werknemer gaat met pensioen als hij gemiddeld 65 jaar en 8 maanden oud is. Dat is drie maanden later dan een jaar geleden, maar ongeveer hetzelfde als in 2020.

Opvallend aan deze jongste cijfers van het CBS is dat steeds meer Nederlanders pas met pensioen gaan als ze de AOW-leeftijd hebben bereikt, of daarna.

Twintig jaar geleden was het nog zo dat negen van de tien werknemers vóór hun AOW met pensioen gingen. Nu gaat deze vlieger nog maar op voor iets minder dan de helft van iedereen die in loondienst werkt.

We wíllen ook iets langer werken. 65 blijkt nog altijd een magisch pensioengetal. De gemiddelde gewenste pensioenleeftijd is namelijk 65,1 jaar. Zo’n tien jaar geleden was dit nog 64,3 jaar.  

Veel werknemers hebben echter geen idee hoelang ze door willen gaan, ook veel vijftigplussers niet. Mensen willen over het algemeen langer doorwerken als daar een kortere werkweek tegenover staat. Een kwart wil dit onder geen enkel beding.

Gemiddelde pensioenleeftijd verschilt per beroep

Het moment dat iemand met pensioen gaat, hangt sterk af van diens beroep. Mensen die bij de overheid hebben gewerkt gaan het eerst (met 65,1 jaar), gevolgd door werknemers uit de zorg en het onderwijs.  

De hoogste gemiddelde pensioenleeftijd (66,6 jaar) komt voor bij wie actief is geweest in de landbouw, bosbouw of visserij. Ook voor werknemers in de handel en in zakelijke dienstverlening geldt dat ze relatief laat met pensioen gaan.

Hieronder zie je een lijstje van een paar beroepen met bijhorende gemiddelde pensioenleeftijd (van laag naar hoog). Let wel, het gaat hier over werknemers, niet om ondernemers.

Ambtenaar – 65,1 jaar

Verpleegster – 65,2 jaar

Leraar – 65,4 jaar

Financieel adviseur – 65,4 jaar

Bouwvakker – 65,5 jaar

Vuilnisman – 65,7 jaar

Industrieel medewerker – 65,9 jaar

Vrachtwagenchauffeur – 66 jaar

Museummedewerker – 66,1 jaar

Communicatiemedewerker – 66,1 jaar

Barvrouw – 66,1 jaar

Winkelverkoper – 66,3 jaar

Boer – 66,6 jaar

‍